Sleep op drift
De berging van de "Hubinsel-4"

hubinsel5.jpg (75259 bytes)
De Nestor  en de Simson op de Noordzee

In de vroege ochtend van vrijdag 23 augustus 1963, vertrok de Engelse sleepboot Serviceman met het Duitse booreiland Hubinsel-4 uit Emden. De zesentwintighonderd pk sterke sleepboot van de United Towing Company te Hull moest het in Lübeck gebouwde dertig meter lange en achttien meter brede van vier stalen poten voorziene booreiland - de poten staken dertig meter boven en zes meter onder water - voor een Engelse onderneming naar Southampton brengen, vanwaar het later naar de buurt van Weymouth gesleept zou worden om daar, dicht onder de Britse zuidkust te gaan boren.

serviceman.jpg (43665 bytes)
De Serviceman van de United towing Company

Kapitein Varley stuurde zijn Serviceman door de Dollard, langs Delfzijl en Rottumeroog de Noordzee op. Er stond - zoals gebruikelijk - een stijve zuidwester die de korte golven opjoeg, maar er was geen reden tot ongerustheid. De Britse gezagvoerder kende de wind en het water, de baan van de stroming en de dreiging van de banken en schreef in zijn scheepsjournaal + geen bijzonderheden +. De brede boog van de Nederlandse waddeneilanden volgend, ploegde de Engelse sleepboot met zijn nukkige last in de richting van Den Helder. Pal tegen de wind in, die over het schip raasde en kolkend langs de poten op het eiland wervelde. Tussen de steigerende Serviceman en de driftende bak hing de polsdikke sleepkabel in een bedriegelijke luie bocht. Het karwei vorderde langzaam, maar gestaag. Nog hadden zich geen ernstige moeilijkheden voorgedaan, al werd het wel met de minuut lastiger de springerige bak in bedwang te houden. De zee was holler geworden en de wind toegenomen tot kracht  zeven of acht. De Serviceman stampte op de witgezoomde golfruggen en de Hubinsel - 4 volgde bokkend in een zee van schuim. Tegen het middaguur van zaterdag 24 augustus bereikte kapitein Alfred Varley met zijn sleep de hoogte van Callantsoog. Tot zover verliep alles goed, maar om even voor drieën sloeg het noodlot toe. Een woedende windstoot, die met een snelheid van zestig kilometer per uur uit het zuidwesten kwam aanjagen, had de Serviceman en zijn sleep uit elkaar geslagen en de woeste golven sprongen toe om de ontreddering uit te buiten. De sleeptros rechtte zich in het bruisende schuim en brak door de enorme spanning, en het onbemande eiland was een prooi van de golven, en werd door de storm van de sleepboot weggejaagd. Kapitein Varley zag het gevaar, dat de scheepvaart zou kunnen ondervinden van het losgeslagen booreiland, en gaf zijn marconist opdracht een T.T.T. -bericht uit te zenden ter waarschuwing van in de buurt varende schepen.
Radiotelegrafist  Jac van den Berg, die in het kantoor van zeesleepvaart en bergingsbedrijf N.V. Bureau Wijsmuller aan het Sluisplein te IJmuiden in de radiokamer op zij post zat, reageerde onmiddelijk. Hij stelde de chef van dienst, de heer J. Burghouwt jr., op de hoogte, waarschuwde zijn collega Hein van Putten, dat het weer eens zover was; greep zijn noodkoffertje met de scheerkwast en schone pendek (onderbroek) en sprintte de dertig meter naar de S.O.S.-boot Simson die aan de steiger voor het kantoor "stand by " lag. Om kwart over drie waren kapitein Arie van der Wiele, de drieënveertigjarige gezagvoerder van de twaalfhonderd pk sterke sleepboot en zij twaalf mannen buitengaats. Het werd voor mij, net in de havendienst aangesteld als zeuntje op de Simson, m'n eerste joppie en ik was dol enthousiast van wat er komen ging, maar dat was gauw over zodra we de pieren van IJmuiden uitvoeren, want niet lang daarna was ik groen en geel van zeeziekte, en bezwoer dat als ik weer terug aan de wal was ik nooit meer een voet aan boord van een schip zou zetten. Maar dat is wel anders verlopen.
Terwijl de inmiddels ingelichte directie zich al in de zakelijke aspecten van het geval verdiepte en radiotelegrafist- invaller Hein van der Putten zich achter zijn apperatuur installeerde, voer de Simson met volle kracht naar de opgegeven plaats: vijftien mijl uit de kust ter hoogte van Petten. Er liepen hoge zeeën en soms was er van de Simson niet meer te zien dan een streepje van de witte bovenbouw en een stuk van de blauwe schoorsteen met de witte balk en de zwarte kap.

avdwiele.jpg(33215 bytes)Arie van der Wiele, die al zo'n achttien jaar bij Wijsmuller meedraait en zijn drie gouden strepen niet achter de kachel bij moeder verdiende, stond in de stuurhut van zijn stampende sleepboot en tuurde met half dichtgeknepen ogen door de bestoven ruiten. "Dat wordt een zwaar joppie, jongens. Door het slechte weer is de man z,n spulletje gebroken en nou moeten wij het zaakie klaren." Radiotelegrafist van den Berg probeerde ondertussen contact te krijgen met de Servicman. In de kleine radiohut van de slingerende sleepboot, werkte hij ingespannen om verbinding te krijgen. 

  rechts: kapitein Arie van der Wiele op de brug van de Simson

Bij het lichtschip Texel vond in de late zaterdagmiddag de ontmoeting plaats. Omdat de Serviceman geen noodsein had uitgezonden, maar slechts een waarschuwingsbericht voor de scheepvaart, waarop een sleepboot strikt genomen geen enkele aktie behoefd te ondernemen, meldde de Simson zijn aanwezigheid op een door ervaring beproefde laconiek-diplomatieke manier. Kapitein Varley, die diep in zijn zeemanshart blij was dat er een collega bij gekomen was om een oogje te houden op zijn ver naar het noordoosten afgedreven sleep, beantwoordde de groet van de Hollandse kaper op de kust met de voorgeschreven koelheid. Een aanbod van de Simson om te assisteren bij het weer vastmaken van de sleep wees hij van de hand. "Dat is niet nodig. Dank u. Ik red het zelf wel." Dat lukte echter niet. Keer op keer probeerde een langs scherende Serviceman de gebroken sleepdraad bij de kop van de Hubinsel-4 uit het water te vissen, maar de hoge golven en de gierende zuidwester maakten hem kansloos. Kapitein van der Wiele kon niets anders doen dan voortdurend in een grote boog om het op drift geraakte booreiland heen te varen. Zolang zijn collega Varley, die heer en meester over de sleep was, zij het dan in een zeer betrekkelijke zin, hem geen toestemming tot hulpverlening gaf, mocht hij alleen maar toekijken. En wachten, de platvoetwacht. Om half acht in de avond verscheen ook de Nestor ten tonele. De Wijsmuller directie had kapitein Guus Perisutti opdracht gegeven om ook maar eens poolshoogte te nemen. "Hoe staat het er voor, Arie? " informeerde de zesendertigjarige IJmuidenaar, wiens open, zeer Hollandse gezichtbepaald geen voorvaderlijke, Italiaanse afkomst doet vermoeden. "Best,Guus. D'r loopt hier een rotzeetje, zoals je ziet, maar verder gaat het wel !" "Wat is de bedoeling?" De bedoeling is voorlopig niks."
Inmiddels probeerde de Serviceman wanhopig de verbinding met het booreiland te herstellen. Op gevaar af op het stalen gevaarte gesmakt te worden, voer hij er voortdurend rakelings langs om de sleeptros te pakken te krijgen. Het was zijn enige kans, want ander materiaal had hij niet. Hij was met één sleepdraad uitgevaren en die had hij verspeeld. Iedere keer als het misging en hij de Hollandse sleepboten in het vizier kreeg, moet Alfred Varley een steek in zijn hart hebben gevoeld. Hij zal gescholden hebben op die "damned Dutchmen", die daar als aasgieren op hun prooi wachtten. Hij moet gevloekt hebben op zijn maatschappij, die hem onvoldoende uitgerust de zee opstuurde, en op zichzelf, dat hij daar genoegen mee had genomen.
De stormachtige wind sjorde het gele eiland aan zijn dertig meter hoge palen naar de kust. Toen de sleepverbinding brak, lag het boorplateau nog vijftien mijl ten westen van Petten, maar zes uur later was die afstand met meer dan de helft afgenomen. Om half elf was er nog maar een strook water van ongeveer zes mijl tussen de op hol geslagen bak en de kop van Noord-Holland. De Brit vocht verbeten voor zijn sleep en zijn reputatie. Om half twee in de nacht was de Hubinsel-4 nog drie mijl van een stranding verwijderd.
"Guus, hij wil tot daglicht wachten." "Zeg maar, dat hij dan zijn handel op het strand van Texel terug kan vinden." "Ik wacht nog een half uur, als hij dan nog niks gedaan heeft, doe ik het." Het was twee uur, toen Arie van der Wiele zijn Simson met vol licht naar het aan lager wal rakende eiland manoeuvreerde. Jac van den Berg praaide voor de laatste keer de Serviceman. "Als u nu niet ingrijpt, strandt uw sleep," "Ik wacht daglicht af." "Goed, mogen wij het dan proberen?" "Wat je doet moet je zelf weten."
De Simson wist genoeg. Voorzichtig koerste hij om de draaiende bak heen om de beste positie te kiezen. Iedereen, die maar even kon, stond aan dek. Dit was het grote moment. Het uur U van de zeesleepvaart. Voor deze minuten waren ze uitgevaren: de kapitein, stuurman Boetekees, de meester, de twee anderen van "beneden" de bootsman en de drie matrozen, de kok en het "zeuntje." De wind woei nu pal west. Er zat nog één mijl tussen de sleepboten, en de kust van Texel. Matroos Gerrit Jan Poulain hield het oog van de voorloper op, bootsman Henk Tromp stond naast hem op het helverlichte achterdek. De Simson reed op een hoge golf rakelings langs de gele verschansing. Nou ! Met een snelle beweging gooide de boots de tros om een bolder. De Bak zat weer vast. Aan een vierduims voorloper, overgaande in een nylon rekker welke vast zat op de stalen vijf duims sleepdraad, hing de Hubinsel-4 muurvast aan de beting van Simson. De spanning van het wachten en vastmaken maakte plaats voor een bevrijdend gevoel van grootmoedigheid. "Die man heeft zuiver pech gehad. Dat had iedereen kunnen overkomen. Had ons ook kunnen gebeuren, zeg nou zelf. Hee, kok, heb je nog een bakkie drinken ?" Er kwam warme soep. Om kwart over twee op de donkere, wilde Noordzee, een halve mijl uit De Koog. Zachtjes trok de Simson zijn vracht daarna, onder de wind door, uit de wal. Maar het joppie was nog niet geklaard. De bak hing aan één kant en scheerde gevaarlijk op elke golf. Aan bakboord moest nu de Nestor komen. Stuurman Wijnand van Rooy en bootsman Peter van Beusekom stonden al met de strop klaar. Beus hield het oog open en toen kapitein Perisutti de kont van zijn Nestor tegen het gele gevaarte duwde, gooiden ze samen, de stuur en hij, de lus van de voorloper over. De Nestor kon nu meetrekken. Op de achtergrond glommen de trieste lichtjes van de Serviceman. Het eerste halve etmaal bittere teleurstelling zat er voor hem op. Er zouden er nog meer volgen.

hubinsel2.jpg50715 bytes)
De Simson en de Nestor zeulen met het
booreiland naar IJmuiden

De terugtocht was een lijdensweg. De sleepdraden hielden het, maar de stormachtige wind, de hoge zee en de tegenstroom vergden veel van het zeemanschap en het geduld der bemanning. De hele zondag zeulden ze hun platte, gierende sleep langs de Nederlandse kust. Toen de nacht weer viel en een storm met windkracht acht en meer opstak, besloten de kapiteins niet verder te gaan. Op zeven mijl boven IJmuiden en een paar mijl uit de kust, staken ze hun sleepboten op de wind en hielden de zaak gaande: meer niet, maar dat was al moeilijk genoeg. Van slapen kwam niet veel. De zee kookte, de wind huilde en het eiland - "dat pokkending" - rukte aan de trossen als een dolle stier.

hubinsel.jpg (60445 bytes)
De Simson en de Nestor houden de Hubinsel-4 gaande.

Maandagmorgen rond een uur of negen kwam de Stentor een handje helpen. Er hing nog zo'n tachtig vadem van de sleeptros van de Engelsman onder het eiland en die moest eerst worden opgeruimd, wilde het transport de nauwe - tweehonderd meter brede - IJmuidense havenmond kunnen binnenlopen. En daar ging het toch om. Geen geslaagde berging, geen geld. No cure - no pay, zo beslist Lloyd's !Havenschipper Frans Zwarter en de matrozen Theo Klepper en Cor Hoogland van de Stentor wilden het springloon van honderd gulden wel verdienen en meldden zich vrijwillig als runner. Ze stelden zich bij de stuurboord verschansing op en wachtten tot de roerganger de stuurboord boeg van de Stentor tegen de hevig deinende bak had gemanoeuvreerd.

hubinsel3.2.jpg (88539 bytes)

hubinsel1.JPG (71331 bytes)Onder hen gaapte een grauwe, kolkende watermassa. De golven waren glazige gladde bergen van vijf, zes meter de afstand van staal naar staal , over een angstig ravijn, bedroeg anderhalve meter. Evengoed een noodsprong dacht de tweeëntwintig matroos-runner Cor Hoogland, toen hij - elke spier gespannen - wachtte tot het dek onder zijn voeten zou stijgen en de gele gigant zou zinken. Nu ! Met zijn linkervoet zette hij zich af en belandde met een smak op het dek van het eiland, dat als een lift omhoogschoot. Cor was de eerste. Tien minuten later, het was even over tien, waren ze met zijn drieën veilig aan boord van de Hubinsel-4 . Ze haalden de loze sleepdraad van de Serviceman binnen en maakten de de sleeptros van de Stentor aan de achterkant vast, zodat deze sleepboot het booreiland kon sturen bij het binnelopen van de pieren, terwijl tweemaal twaalfhonderd paardekrachten het onmogelijke Duitse gevaarte verder sleepten en het tenslotte op maandag 26 augustus om kwart voor twee binnen de pieren laveerden. Dezelfde middag ging de wind liggen en bedaarde de zee.   

hubinsel3.jpg (20785 bytes)
De Stentor maakt vast op de Hubinsel-4

hubinsel3.1.jpg53457 bytes)

Twee kleinere Wijsmuller-slepers, de Assistent (1100 pk) en de Cornelis Willem (550 pk) loodsten het kostbare eiland van drie miljoen mark door de havens, via de Noordersluis naar het Binnenspuikanaal, waar even later ook de Serviceman naast haar sleep afmeerde. De grote broers, die het zware werk hebben opgeknapt, een joppie van bijna vijftig uur hadden gemaakt, voeren in triomf naar de steiger voor Sluisplein nummer 34. De pijpjes bier stonden al koud. De gelukstelegrammen, soms van wildvreemden, lagen op het kantoor. Journalisten wilden graag weten, hoe het nu precies gegaan was, en ik liep weer vol bravour rond, vergeten was alle ellende, ik had al weer een paar boterhammen met pindakaas en sambal op, en vertelde mijn verhaal aan wie het maar horen wou, dat ik het grootste deel van het avontuur ziek in mijn kooi had gelegen was ik al weer vergeten, maar daar maakte niemand zich druk om. En kapitein Alfred Varley zei, dat hij het heel knap vond, wat de Nederlanders hadden gepresteerd. Daarna trok hij zich terug in zijn hut. Hij was ook bijna vijftig uur in touw geweest en heel erg moe.
Enkele dagen later kon hij weer vertrekken, waarna het transport veilig Southampton bereikte, na een hachelijk avontuur, dat slechts goed was afgelopen dankzij zeemanschap, "zoals ik nog nooit had gezien", aldus de kapitein van de Serviceman .

anker.gif (999 bytes)

btn_ptxt.gif (1008 bytes)       btn_home.gif (396 bytes)      btn_ntxt.gif (1014 bytes)